De mislukte Engelandvaart 17/18-05-1942, Karel de Munter
Bij aankomst in Engeland bij zijn succesvolle Engelandvaart in 1943 is Karel Antonius de Munter verhoord door de Engelse en Nederlandse politiediensten. In het Nederlandse verhoor staat ook een stuk tekst dat betrekking heeft op de mislukte Engelandvaart van 17/18 mei 1942. Bij deze mislukte poging is hij gevangen gezet in de gevangenis het "Oranjehotel".
Hieronder de letterlijke tekst met betrekking tot de mislukte Engelandvaart uit het verhoor van Karel Antonius de Munter
Kwam in september 1941 in contact met de Nauta-organisatie door een zekeren Deutekom, die hem in connectie bracht met W. ´t Hart, Eksterlaan 8, Den Haag.
De Munter was in het bezit van een rubber boot en het plan was dat hij als koerier hiermede naar Engeland zou gaan. Omdat de draadloze verbinding tusschen de Nauta-organisatie en Engeland verbroken was. Hij deed inderdaad twee pogingen in het najaar van 1941, die echter mislukten.
Daarna hielp hij algemeen in de organisatie, Daar gedurende deze periode de meeste leden van de organisatie en ook Nauta zelf gearrresteerd werden, werd de Munter het centrale punt van de inlichtingen van de organisatie.
L.KIST was door de Duitschers gearresteerd en de Munter vermoedt dat deze onder de druk is bezweken en vele namen heeft genoemd. Er bleef daardoor van de organisatie zeer weinig over het het werd besloten dat ongeveer de helft van de leden zou trachten naar Engeland te komen, om hier overleg te plegen en dat eenige van hen later weer voor reorganisatie naar Holland zouden komen.
Naar Engeland zouden komen de 3 die het meeste omtrent de organisatie wisten, nl. BILL ROESKE, Willem ´t HART en de MUNTER en nog 10 anderen, waaronder WOLTER, Lex van OS en een havenmeester van Rotterdam genaamd A. KORTLANDT. Bij de achterblijvenden waren: Frits van der SCHRIEK en Gerard van der BIJL en Eddie KAMP.
Door van der Schriek werd een connectie aangeknoopt met en zekeren "HENK" in IJmuiden. Dit was in Mei 1942. Een maand tevoren was een visschersboot vetrokken naar Engeland, die goed weg was gekomen en zij zouden op dezelfde manier gaan. Op 17 mei 1942 gingen de 13 naar IJmuiden en werden ´s avonds door "HENK" naar een huis gebracht (adres onbekend) waar zij door een heer en dame, beiden van middelbare leeftijd werden ontvangen. Namen werden niet genoemd.
Beschrijvingen:
-
"HENK" ongeveer 25 haar oud, ongeveer 1m.77, donker bruin haar en donkere oogen, glad geschoren, neus gewoon, gezonde bruine gelaatskleur, tamelijk breed, tamelijk goedgekleed, spreekt beschaafd Hollansch, maakt den indruk van een student, tamelijk autoritair. Beweerde in het bezit te zijn van een geheime zender, waarmede hij hun aankomst in Engeland zou aankondigen.
-
"Heer" ongeveer 55 jaar oud, ongeveer 1m.70, vrij mager, grijzend peper- en zout haar, eenigszins kaal, glad geschoren, blauwe oogen, gezonde gelaatskleur, eenigszins kromme rug, eenigszins slordig gekleed, beschaafd Hollandsch, geen bijzonderheden opgemerkt, geen bril.
-
"DAME": Ongeveer 45 jaar oud, gezet, donkerbruin haar, donkere oogen, blozende kleur, geen make-up, burgerlijk gekleed, goed Hollandsch, geen verdere bijzonderheden opgemerkt.
Dienzelfden avond werden zij door "HENK" en den "HEER" één voor één aan boord van een Scheveningsche Stoomtrawler gebracht in in de vischbeunen verborgen. Roeske, ´t Hart en de Munter hadden ieder een 9mm. F.N: automatisch pistool en werden met z´n dieën in een beun verscholen.
Zij zaten hier van middernacht tot den volgenden middag 4 uur. Het was hun verteld, dat de boot voor vertrek door de Duitschers zou worden onderzocht, doch dat deze inspectie zeer oppervlakkig zou zijn. Het idee was dat eenmaal in open zee zij te voorschijn zouden komen en de bemanning zouden dwingen naar Engeland te varen.
Om 4 uuur ´s middags 18 mei 1942 kwam de controle aan boord, bestaande uit matrozen onder aanvoering van een Luitenant ter Zee, die zich onmiddellijk naar de beunen begaven en de 13 man te voorschijn brachten. Op het dek wemelde het van Gestapo agenten in burger, zoodat er duidelijk verraad in het spel was.
Zij werden naar het Oranje Hotel in Scheveningen gebracht, waar de Munter onmiddellijk alleen werd opgesloten. Dienzelfden avond werd hij kort verhoord. Ongeveer 3 dagen later werd hij weer verhoord. Weer 4 dagen later werd hij 3 à 4 uren verhoord. De hoofdvragen waren:
-
- Waarom wilde U naar Engeland?
-
- Waar heeft U Uw pistool vandaan?
-
- Vertel alles omtrent de organisatie
Hij redde zich hier zoo goed mogelijk uit, door te zeggen, dat hij naar Engeland wilde om tegen Japan te vechten, dat hij van de organisatie niets af wist, doch alleen persoonlijk contact had met ´t Hart en Wolter en dat hij het pistool reeds voor den oorlog van een Indisch officier had gekocht.
Voor het vervolg zie het verhaal De ontsnapping uit het uit het Oranjehotel.
Bron: Nationaal Archief:
Toegang: 2.09.06 Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie te Londen, (1936) 1940-1945 (1953)
Inventarisnummer; 13112 Munter, K.A. de 1943
Voor scans zie: 19430000 Politieverhoor Engelandvaarder K.A. de Munter
Dossierpagina 3, verhoor 28-5-1943 pagina 1 e.v.
Ontsnapping uit het Oranjehotel, Karel de Munter
Een geslaagde ontsnapping uit een gevangenis is natuurlijk altijd een spannend verhaal. Over de ontsnapping van Karel de Munter uit het Oranjehotel zijn verschillende verhalen in omloop.
1) Het verhaal zoals het binnen de familie is verteld.
In de Tweede Wereld Oorlog was oom Karel een verzetsstrijder en Engelandvaarder. Hij probeerde drie keer met een boot naar Engeland te vluchten. Maar toen hij op een boot zat, die naar Engeland zou varen, werden hij en de anderen verraden. Hij werd naar het Oranjehotel (bijnaam van de strafgevangenis in Scheveningen in WO II) gebracht.
Daar kon hij op een gegeven moment ontsnappen door een tralie stukje bij beetje door te zagen en het gat dat in de tralie ontstond op te vullen met brood. Hij deed dat met behulp van de gesp van zijn broekriem. Die sleep hij scherp op de grond en daarmee kon hij die tralie geleidelijk doorzagen. Toen had hij geprobeerd zijn hoofd door het gat te steken. En toen dat lukte, dacht hij, dat zijn hele lichaam er ook wel doorheen zou kunnen. En dat was het geval. (Dit alles werd door mijn moeder verteld.) Mijn moeder vertelde verder het volgende:
Het lukte hem daarna op de eerste muur te klimmen, toen hij daar op stond zag hij twee jongemannen beneden tennissen. Eén keek op en riep “Hé Karel de Munter, wat doe jij op die muur?” Het was iemand waar hij bij in de klas had gezeten. Even later kwamen er 2 of 3 jongemannen aan de poort en vroegen of ze hun bal mochten ophalen die ze per ongeluk over de muur hadden geslagen. Ze gingen met zijn tweeën of drieën naar binnen en kwamen er met zijn drieën of vieren weer uit.


Grote Poort van het Oranjehotel (foto JW Bos, 2023)
Dodencel 601 Oranjehotel (foto Author Wouter75 CC BY-SA 3.0
2) Het verhaal zoals dat opgetekend is bij zijn verhoor na aankomst in Engeland.
Alle Engelandvaarders werden na aankomst in Engeland zowel door de Engelse en Nederlandse politiediensten verhoord. Natuurlijk ging dit verhoor ook over zijn ontsnapping- 

Letterlijk tekst van het gedeelte dat betrekking heeft op zijn onstsnapping: (Dossierpagina 4/5, verhoor 28-5-1943 pagina 2/3).
Na nog een week in eenzame opsluiting te hebben doorgebracht zag hij een mogelijkheid om te ontsnappen. De cel was circa 4 Meter hoog. Boven de deur en over de heele breedte van de cel was een raam, bestaande uit 3 deelen: één groot middenstuk en 2 kleinere raampjes. Het middenstuk draaide op scharnieren, bevestigd in de cel. Voor dit raam zaten 4 horizontale tralies, ieder ongeveer 1 duim dik. Tusschen de raamlijst en bovenste tralie was een ruimte van ongeveer 1.50m. Hij kreeg nu het idee dat indien hij zijn hoofd door deze ruimte zou kunnen werken, de rest van zijn lichaam ook zou kunnen volgen. Hij probeerde dit, door van de tafel op het luik van de deur te stappen, vandaar op een kapstok, vanwaar hij zich aan de onderste tralie kon vasthouden. Het ging echter niet; de ruimte was te smal.
Met behulp van zijn
broekgesp gelukte het hem een groote scharnier die diende om zijn opklaptafel aan een balk in de muur te bevestigen, los te krijgen. De lange zijde van deze scharnier sleep hij scherp op den grond.
Met behulp van dit instrument snee hij langzamerhand de raamlijst uit; hij werkte hieraan in het geheel 3 weken. Hij had toen een ruimte vrij van van ongeveer 17,5 á 18 cM. en het gelukte hem hierdoor zijn hoofd te steken. Hij deed dit werk altijd ´s middags tusschen 1.30 uur en 4.30 uur, omdat gedurende deze periode de bewakers die in de loopgangen patrouilleerden in de cantine zaten. Hij had van het begin af aan ingezien, dat een ontsnapping slecht op een Zondag mogelijk zou zijn. In de eerste plaats omdat in de gevangenis zelf de bewaking sterk verminderd is en ten tweede, omdat er ´s Zondags geen mitrailleur post op het dak staat. Het raam van zijn cel zag namelijk uit op het dak van den loopgang.

Op Zondag 14 juni 1942, ongeveer 1.30 uur, wist hij zich door het raam heen te wringen en kwam hij op het dak. Hij hoorde zijn vriend Gerard van der Bijl praten en hij ging eerst naar het raam van deze cel, omdat deze zijn stamkaart had. Hij had van der Bijl deze stamkaart gegeven voor hij naar IJmuiden ging, teneinde bonnen te krijgen en andere vluchtelingen te helpen.
Van der Bijl, vertelde hem dat deze stamkaart lag op hun onderduik-adres Papaverhof 11, Den Haag en voegde er aan toe, dat hij verraden was door PAS DE LOUP.
Hij sprong daarop van het dak af. Hij had het touw van de verduisteringsklappen uit zijn cel meegenomen. Hij nam dit driedubbel en bevestigde aan beide einden een kapstokhaak eveneens uit zijn cel losgesneden. Had gehoopt planken te vinden, bij een beerput, om de buitenmuur over te komen, doch vond dat deze planken niet lang genoeg waren. Met behulp van zijn touw klom hij weer terug op het dak en begaf zich naar de luchtcellen. Van hier kon hij met een sprong van het dak juist de buitenmuur bereiken, door beide armen over den muur te slaan en te blijven hangen. Hij klom over den muur en kwam op een terrein, eveneens afgesloten, waarop een gevangenis in aanbouw is. Hier lagen vele steigerplanken. Met behulp van een plank kwam hij de muur over en het gelukte hem op den weg te komen en hij liep in de richting Scheveningen.
Van het station in Scheveningen, waar geen trein stond, liep hij naar het huis van een tante, Mevr. VENSELAAR, Louise Colignystraat 47, bij het Bezuidenhout, waar hij geld kreeg en waar zij van zijn neef een fiets leende en naar zijn oom, de Heer BOONEKAMP in Voorburg fietste. Deze gaf hem een nacht onderdak. Van hier uit, door bemiddeling van zijn neef, werd zijn broer gewaarschuwd, die hem het adres deed toekoman van Henk van der VELDE, koningin Wilhelminalaan 203, Voorburg. Hier werd hij gedurende een week verborgen gehouden. Weer door middel van zijn neef, Jan VENSELAAR, kreeg hij weer contact met DEUTEKOM, een lid van de O.D. organisatie. Deutekom kwam hem bezoeken en bracht hem onder bij Mevr. JONAS, Bilthovenschelaan 62, Den Haag en voorzag hem ook van distributiebewijzen, in samenwerking met Pater Ten Berghe. Hier bleef hij 2 weken, waarna hij door Pater Ten Berghe overgebracht werd naar den Heer Koremans, Wateringscheweg 22a, Poeldijk. Hier bleef hij ongeveer 2,5 maand. Kwam daar op verzoek van Mevr. Jonas weer bij haar terug en hij bleef bij haar tot 5 Mei 1943.
Annotatie:
Tante Mevr. Venselaar: Gezina Elisabeth Rovey echtgenote van Karel Antonius Venselaar, dit gezin woonde op Louise Colignystraat 47
Zijn neef: waarschijnlijk Joannes (Jan) Venselaar.
Oom de heer Boonekamp: Petrus Emelius Adrianus Boonekamp gehuwd met Johanna Geertruida Venselaar, Zij woonden Hofwijkstraat 10 te Voorburg
Zijn broer: Koenraad de Munter.
De geslaagde Engelandvaart 5-5-1943, Karel de Munter
De adelaar heeft 11 veren verloren
Over de geslaagde Engelandvaart van 5-5-1943 zijn verschillende verhalen binnen de familie bekend. Een daarvan vertelt dat ze na vier dagen op zee hebben gedobberd pas door de Britse Marine zijn opgepikt. Later begrepen ze waarom ze niet eerder gered werden, ze hadden rondgedobberd in een mijnenveld, wat voor hen niet gevaarlijk was, maar wel voor het Britse marineschip. Er werd dus gewacht totdat ze uit dat veld geroeid waren.
Dit verhaal is niet juist.
In het boek Vrijheid achter de horizon van Jan Bruin en Jan van der Werff staat een mooie beschrijving van deze Engelandvaart (blz 123) . Dat gaan we nu niet nadoen, maar we hieronder het nuchtere verhaal zoals het in de politierapporten is opgetekend.
In het In het politieverhoor van Karel de Munter dat is gehouden direct na aankomst in Engeland wordt voor de beschrijving van de Engelandvaart verwezen naar het politieverhoor van Chr. Gutteling.
Letterlijke tekst uit het politieverhoor Christiaan Gutteling:
Intusschen maakte de Heer Schrader voorbereidingen voor een ontsnappings poging naar Engeland. Hij kocht de "Djemma", een kleine, 7 meter lange motorboot; connectie werd aangeknoopt met den schipper Kees KOOLE, die de "Djemma" in zijn aardappelschuit "Nooit Volmaakt" naar het einde van het Spui bracht. Deel in deze poging namen: SCHRADER, GUTTELING, de BAKKER (thans hier), Gebr. WEYHENKE (thans hier) en STROEVE (hier). Dit was in Februari 1943. Bij het wegvaren sloeg de motor af en zij roeiden terug en gaven de poging op. De "Djemma" werd verkocht en er werd direct uitgekeken naar een andere, steviger boot met een betere motor.
De Heer Schrader verschafte de boot, die inderdaad hier is aangekomen. De boot was 9 Meter lang met een Ford 2.8 Motor, 26 P.K. De helft van het aankoopbedrag van fl. 5000 werd gefourneerd door den Heer BURGER. De boot werd op een werf in Leydschendam volkomen zeewaardig gemaakt en uitgerust.
De motor werd omgebouwd in Haren, bij Vught (N.B.)
Intusschen kwam een oude vriend van de familie Gutteling, de heer REYLING met het bericht, dat een vluchteling uit het Oranje Hotel in Scheveningen, genaamd de MUNTER, onder den schuilnamen van Beek en Peters zich in Den Haag schuil hield en het land uit moest. Gutteling liet hem komen en bracht hem bij Schrader, die er in toestemde hem van de partij te maken. Schrader wist dat de Munter ontsnapt was en kende zijn broer. Verder werden aangesloten de BRUYNE, een chauffeur van Schrader, REYNDERS, die de Nieuw-Zeelandsche Rodio-telegrafist Cyril Michael MORA had verborgen, met Mora zelf en Piet de GROOT, bij wien de Gebr. Weyhenke en Stroeve zich schuil hielden.
De boot lag in Leydschendam en werd door Schrader geheel met Rijsbureau-loodjes verzegeld. Er waren 400 liter Benzine aan boord, ook onder zegel. De boot werd door KOOLE naar Oud-Beyerland gesleept, waar de geheele partij ´s avonds om 6.30 uur op 5 Mei 1943 aan boord stapte, met uitzondering van Schrader, die drie dagen tevoren had besloten niet mee te gaan, omdat in verband met de oproeping van alle Nederlandsche militairen er nog te vele Nederlanders waren, die zijn hulp noodig zouden hebben.
SCHRADER is ongeveer 25 jaar oud, klein en tenger, zwart haar, donkerbruine oogen, glad geschoren, doet zich tamelijk bedeesd voor, eenigszins Indische gelaatskleur, rechte neus, vastbesloten kin, gaat goed gekleed. Hij heeft nog ongeveer 1500 liter benzine beschikbaar. Aankoop van booten etc. doet hij geheel officieel, op naam van den Noordoostpolder. Het is het plan van Schrader, zelf met de laatste boot die hij weg kan zenden mee te komen en Kees KOOLE mee te brengen.
Zij voeren naar het einde van het Spui, even voorbij Goudzwaard. Hier bleven zij tot kwart voor elf n.m. liggen en brachten de boot in orde. Na een paar maal vastgeloopen te zijn (eenmaal vastzittend gedurende 1 1/2 uur) zagen zij 2 patrouille schepen, die lichtseinen uitzonden. Zij beantwoordden deze niet, waarop de patrouille schepen met zware mitrailleurs vuur openden. De afstand was 200-300 Meter maar het was zeer donker. Zij vermeerderden snelheid (hun boot kon 35 Km. per uur halen) en stuurden N., terwijl de patrouille schepen hen met zoeklichten en lichtkogels in Zuidelijke richting zochten. Dit was om 1.30 uur ´s nachts in de mond van het Haringvliet. Zij stuurden daarna eerst N.W.t.W. en tegen den ochtend W.
Om 3.30 uur ´s morgens zagen zij 4 snelbooten ongeveer 1 Mijl weg, parallel achter hen. Zij stuurden weer onmiddellijk N. en verloren deze booten, die een Zuidelijke koers namen. Na 10 minuten stuurden zij weer W. Zij passeerden verschillende mijnen en 2 op zwemvesten drijvende lijken.
Om 11 uur ´s morgens zagen zij in de verte 2 Engelsche watervliegtuigen en zij zwaaiden met doeken, doch werden niet opgemerkt. Om 12 uur kwamen rookpluimen en ballonnen over de horizon in zicht, van een convooi. Zij naderden dit langzaam en werden opgepikt (om 1.30 uur) door een patrouille vaartuig. De boot werd op sleeptouw genomen, doch zonk later, toen hij aan boord zou worden gebracht. Zij werden naar Harwich gebracht, waar zij 6 Mei om 4.30 ´s middags aankwamen.
Bron: Nationaal Archief
Toegang: 2.09.06 Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie te Londen, (1936) 1940-1945 (1953)
Inventarisnummer: 13022 Gutteling, C. 1943
Voor scans van dit dossier zie: 19430000 Politieverhoor Engelandvaarder: Chr. Gutteling
N.b. Christiaan Gutteling en Helen Gutteling Munday hebben een boek geschreven: The War Has Ended but the Memory Lingers On. Hier komt ook de betreffende Engelandvaart ter sprake.